a
A
Obesitas kan een negatief effect hebben op je gezondheid. De overmaat aan lichaamsvet zorgt voor een milde chronische ontsteking in het lichaam. Dit is schadelijk voor je organen. Daarnaast geeft obesitas ook mechanische problemen door het extra gewicht dat je mee moet dragen en kan het verschillende hormonen in het lichaam verstoren.
Door obesitas heb je een verhoogd risico op hart- en vaatziekten zoals een hartinfarct of herseninfarct. Ook verstoort het de regeling van de bloeddruk en de aanmaak van cholesterol, waardoor er een hoge bloeddruk en een te hoog cholesterol kan ontstaan. Dit draagt ook weer bij aan het risico op hart- en vaatziekten.
Obesitas zorgt ervoor dat het lichaam minder gevoelig is voor het hormoon insuline. Hierdoor ontstaat suikerziekte. Suikerziekte is een risico voor hart- en vaatziekten, en kan schade aan de ogen, nieren en zenuwen veroorzaken.
Vetophoping in de hals maakt de doorgang van de neus naar de keel smal en zorgt ervoor dat deze makkelijk dichtvalt. Hierdoor ontstaan problemen als snurken en slaapapneu. Het extra gewicht dat mensen met obesitas meedragen kan ook zorgen voor problemen als rugpijn en slijtage van gewrichten (artrose).
Voor meer informatie over slaapapneu.
Mensen met obesitas hebben anderhalf keer zoveel kans om een depressie te krijgen als mensen zonder obesitas. Daarnaast kan obesitas leiden tot een negatief zelfbeeld en angststoornissen.
Overgewicht verkleint de kans op een zwangerschap. Dit komt door een verstoring van de hormonen die de eisprong regelen. Hierdoor vindt er minder vaak of zelfs helemaal geen eisprong plaats. Ook bij mannen heeft obesitas een negatieve invloed op de vruchtbaarheid. Het ernstige overgewicht leidt tot minder spermacellen en een verminderde kwaliteit hiervan.
Naast bovenstaande ziektebeelden wordt obesitas ook in verband gebracht met niet-allergisch astma, leververvetting, galstenen, trombose en jicht. Daarnaast lijkt obesitas het risico op verschillende vormen van kanker te verhogen (o.a. borst-, darm-, slokdarm-, nier-, eierstok-, alvleesklier- en prostaatkanker).
